GEPUBLICEERDE UITSPRAKEN
Een aantal uitspraken betreffende procedures waarin Rechtspraktijk Schnitker is opgetreden zijn gepubliceerd. De meest zijn in te zien op rechtspraak.nl. Zie voor rechterlijke uitspraken: www.jure.nl, www.rechtspraak.nl, www.raadvanstate.nl, of www.uitspraken.nl
___________________________________________________________________________________
GEPUBLICEERDE UITSPRAKEN WAARBIJ RECHTSPRAAK SCHNITKER BETROKKEN WAS
Rechtbank Den Haag
Inhoudsindicatie:
Een in Rusland geboren privévliegster, die jaren geleden de Belgische nationaliteit heeft verkregen en in Nederland een vliegopleiding heeft gevolgd, had bij KIWA een aanvraagformulier ingediend voor het bijschrijven van de bevoegdverklaring CB-IR. KIWA weigerde om de aanvraag in behandeling te nemen, waarna de vliegster in beroep ging bij rechtbank Den Haag. Het Hof van Justitie van de Europese Unie had ondertussen in zaak T-233/22 beslist dat de beperkende maatregelen tegen Rusland verbieden een Russisch staatsburger met een bewijs van bevoegdheid als privépiloot in principe niet om een vliegtuig te besturen in de Europese Unie. KIWA ging daarna overstag en honoreerde alsnog de aanvraag van de Belgische pilote.
Zaaknummer SGR 24 / 914 BESLU
Rechtbank Gelderland
Inhoudsindicatie:
In geschil is of een zweefvliegpiloot met een LAPL-certificaat tijdens het vliegen multifocale contactlenzen mag dragen. In de regelgeving is alleen bepaald dat zogenoemde klasse 1 of 2 piloten geen multifocale lenzen mogen dragen. Voor LAPL piloten is dit niet bepaald. Ook zijn er volgens de rechtbank geen aanknopingspunten voor de conclusie dat het uit de regelgeving volgende verbod op het dragen van multifocale lenzen voor klasse 1 en 2 piloten, zou gelden voor piloten in de gehele luchtvaart.
De rechtbank leidt uit de regelgeving af dat voor LAPL piloten de eisen gelden dat zij (1) geen abnormale functie van de ogen mogen hebben die waarschijnlijk de vliegveiligheid nadelig beïnvloedt, en (2) dat zij met behulp van corrigerende lenzen op alle afstanden aan de visuele vereisten moeten voldoen. De rechtbank oordeelt dat aan de tweede eis kan worden voldaan door het dragen van multifocale lenzen.
Het beroep is gegrond. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om, al dan niet na een nieuwe medische keuring van de zweefvliegpiloot, een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, d.d. 28 december 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:6991
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Oordeel van de RvSt is dat de rechtbank Noord-Holland van 17 juni 2021 in zaken nrs. 20/2783 en 20/2574 een ontheffing om in een stiltegebied zweefvliegtuigen met een motorvliegtuig te mogen opslepen ten onrechte heeft vernietigd. Het besluit van GS Noord-Holland d.d. 23 maart 2020 herleeft, zodat Zweefvliegveld Noordkop weer beschikt over de gevraagde ontheffing. Toetsing 'nut en noodzaak' zijn geen (verplichte) weigeringsgronden, maar aspecten waar het college rekening mee heeft te houden bij zijn afweging om al dan niet een ontheffing te verlenen. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de toetsing nut en noodzaak als een strikt criterium moest worden uitgelegd en dat bij het ontbreken van een (strikte) noodzaak de ontheffing moest worden geweigerd. De ontheffing is thans onherroepelijk.
Uitspraak Raad van State d.d. 09 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3054
Rechtbank Oost-Brabant
Inhoudsindicatie:
Het college van b&w heeft een omgevingsvergunning voor een zonnepark op het industrieterrein Nyrstar te Budel-Dorplein verleend. In de door de luchthaven en inwoners van het dorp Budel-Dorplein aangevoerde bezwaren heeft het college geen aanleiding behoeven te zien om de vergunning te weigeren. Aannemelijk is geworden dat na realisatie van het zonnepark het in elk geval moeilijker zal zijn om een locatie zonder bouwwerken of andere belemmeringen te vinden voor een noodlanding. De rechtbank is evenwel van oordeel dat het college in de vrees voor afname van de veiligheid van MLA-vliegers en van eisers en de vrees voor toename van de geluidbelasting op de woningen van inwoners van het dorp Budel-Dorplein geen aanleiding heeft behoeven te zien om de omgevingsvergunning te weigeren.
Uitspraak Rechtbank Oost-Brabant, d.d. 05 juli 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3260
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is niet gebleken dat er gevaar is voor de koeien van verzoeker als er boven het bufferperceel, dat eigendom is van iemand anders, gevlogen mag worden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek van de veehouder af. Dat betekent dat MVC mag blijven vliegen boven het bufferperceel.
Uitspraak voorzieningenrechter Rechtbank Midden-Nederland, d.d. 13 mei 2022, zaaknummer: UTR 22/1426.
Raad van State
Inhoudsindicatie
Op 7 april 2020 heeft de provincie Noord-Brabant een aanvraag ingediend voor een VVGL. Uit artikel 8.49, eerste lid, van de Wet luchtvaart in samenhang bezien met artikel 8.64, zesde lid, volgt dat een luchthavenregeling pas in werking treedt nadat de minister een VVGL heeft afgegeven. Bij besluit van 19 april 2021 heeft de minister de aangevraagde VVGL afgewezen. De Aeroclub Nistelrode heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt. In plaats van het bezwaarschrift in behandeling te nemen heeft de ILT het bezwaarschrift doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens de ILT moet de VVGL worden beschouwd als een goedkeuringsbesluit waartegen geen bezwaar kan worden gemaakt. Ten onrechte, heeft de Afdeling overwogen. Het gaat hier niet om een goedkeuringsbesluit, maar om een vaststellingsbesluit en tegen een dergelijke beslissing staat bezwaar en beroep open. De Afdeling stuurt het als beroep doorgezonden bezwaarschrift terug naar de minister (de ILT) ter verdere behandeling.
Uitspraak Raad van State d.d. 26 april 2022, NL:RVS:2022:1212
Raad van State
Inhoudsindicatie
Uitspraak d.d. 6 april 2022 over de tijdelijke omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft verleend aan Modelvliegclub Midden Nederland. Daarmee mocht de modelvliegclub het terrein aan de Ringkade tot 1 december 2021 blijven gebruiken, ook al staat het bestemmingsplan dat gebruik niet toe. De eigenaar van een naastgelegen veehouderij kwam eerder tegen de omgevingsvergunning in beroep bij de rechtbank Midden-Nederland. Hij voert aan dat zijn vee gestrest raakt door de overvliegende modelvliegtuigen. De veehouder vindt dat het gemeentebestuur voorschriften aan de vergunning had moeten verbinden over de minimale vlieghoogte en het vlieggebied. De rechtbank verklaarde zijn beroep in april 2021 gegrond en droeg het gemeentebestuur op om een nieuw besluit te nemen. Zowel de modelvliegclub als het gemeentebestuur zijn tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft de zaak op 14 februari jl. op zitting behandeld.
De Afdeling is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het verbinden van een voorschrift aan de vergunning over de vlieghoogte niet nodig is uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. De betogen van het college en MVC slagen. De hoger beroepen zijn gegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het door [partij] bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaren.
Uitspraak Raad van State d.d. 06 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:999
Raad van State
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 10 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan MVC een nieuwe tijdelijke vergunning verleend. Op grond van deze vergunning mogen de leden van MVC vliegen met modelvliegtuigen, maar alleen binnen een bepaalde vliegcirkel. In de eerder aan MVC verleende tijdelijke omgevingsvergunning van 28 juli 2014 was als voorschrift opgenomen dat ten minste op een hoogte van 20 meter boven andere percelen moet worden gevlogen. Dit hoogtevoorschrift is niet nogmaals in de nieuwe vergunning opgenomen. De rechtbank Midden-Nederland heeft overwogen dat weliswaar geen minimum vlieghoogte is voorgeschreven in de wet, maar indien een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt verleend, wel sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Het college en de MVC zijn in hoger beroep gegaan. De voorzieningenrechter treft op verzoek van een veehouder een voorlopige voorziening door te bepalen dat in afwachting van de behandeling van de hoofdzaak op tenminste 20 meter boven het perceel van verzoeker moet worden gevlogen. Wel vraagt de voorzieningenrechter zich af of een ander voorschrift met het oog op de discussie over de handhaafbaarheid niet zinvoller is.
Uitspraak Raad van State d.d. 01 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1937
Raad van State
Inhoudsindicatie
Appellant stelt vordering dwangsom in op basis van door appellant overgelegde filmbeelden mogelijk. De afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat uit het toetsingskader volgt dat niet is uitgesloten dat beelden die door derden zijn gemaakt een rol kunnen spelen bij de beoordeling of een dwangsom is verbeurd, maar die beelden moeten dan wel met deskundigheid zijn gemaakt. Daargelaten of het mogelijk is om met de gebruikte camera op een grote afstand beelden te maken waarmee betrouwbaar kan worden vastgesteld wat de hoogte van de gefilmde vliegtuigen is, roepen die beelden gelet op de toelichting van het college van B&W Utrecht zo veel vragen op, dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat daaruit niet blijkt dat de last is overtreden.
Uitspraak Raad van State d.d. 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:515
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
Het bepalen van de luchtruimclassificatie voor een bepaalde ‘terminal control area’ (TMA), houdt een zelfstandige normstelling in. Voor zover het in de bijlage opgenomen gebiedskaartje in de Regeling Luchtverkeersdienstverlening niet kan worden aangemerkt als een zelfstandige normstelling, deelt het in dit geval in het normstellend karakter van de overige bepalingen. Het gebiedskaartje is immers slechts een visuele representatie van de in de Regeling Luchtverkeersdienstverlening bepaalde luchtruimclassificaties en het kan daar niet los van worden gezien.
ECLI:NL:RBMNE:2020:4504
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 8 oktober 2019 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland vergunning verleend voor het realiseren en exploiteren van Windplan Groen. Het inpassingsplan voorziet in 90 windturbines. Hiervan zijn er 71 windturbines waarvan de maximale tiphoogte 249 meter is, 7 windturbines met een maximale tiphoogte van 220 meter en 12 windturbines met een maximale tiphoogte van 156 meter. Initiatiefnemers zijn een aantal afzonderlijke bedrijven die vertegenwoordigd zijn in de vereniging Windkoepel Groen. Doel van het plan is om bij te dragen aan het opwekken van duurzame energie in Nederland en invulling te geven aan de wens van de provincie om te voorzien in een sanering en opschaling van de windenergie in het gebied. Op dit moment zijn in het gebied 98 windturbines aanwezig met een totaal opgesteld vermogen van circa 168 MW. De ontwikkeling voorziet in de realisatie van 90 turbines in lijnopstellingen. Vliegveiligheid voor general aviation. Wegbestemming zweefvliegterrein Biddinghuizen.
ECLI:NL:RVS:2020:2226
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluiten van 11 november 2016 heeft de staatssecretaris van Economische Zaken beperkingen gesteld aan de toegang tot de Natura 2000-gebieden "Haringvliet", "Oosterschelde", "Grevelingen", "Hollands Diep", "Westerschelde & Saeftinghe" en "Veerse Meer". Toegangsbeperkingsgebieden in het luchtruim. Minister van IenW niet exclusief bevoegd.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2019:2913
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
MK. Wabo en Awb. Verzoek invorderingsbesluiten wegens overtreden opgelegde last afgewezen. Filmbeelden eiser onvoldoende om overtreding/verbeuren op te baseren. Eigen onderzoek (114 controles) van het college voldoende. Beroep ongegrond.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:606
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 11 februari 2016 heeft de burgemeester van Lingewaal een verklaring van geen bezwaar aan [appellant] geweigerd. Op 8 december 2015 heeft [appellant] een aanvraag gedaan om een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Regeling burgerluchthavens voor het opstijgen met een of meer paramotors. De verklaring is aangevraagd voor een periode van een jaar, vanaf 1 januari 2016. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 11 februari 2016 is de aanvraag afgewezen. Volgens de burgemeester staat het belang van de veiligheid in de weg aan het verlenen van de verklaring.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2019:2828
Rechtbank Den Haag
Inhoudsindicatie:
Wet natuurbescherming; toegangsbeperkingsbesluiten Natura 2000-gebieden Haringvliet, Oosterschelde, Grevelingen, Hollands Diep, Westerschelde & Saeftinghe en Veerse meer.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:2665
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 21 maart 2016 heeft het college van B&W Utrecht het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden jegens Modelvliegclub Midden-Nederland afgewezen. Onderschrijding 20 m-grens om te kunnen starten en landen niet vastgelegd in voorschriften omgevingsvergunning. Gebruik van een beveiligingscamera voor verzamelen van bewijs.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2018:1254
Rechtbank Gelderland
Inhoudsindicatie:
De burgemeester van Renkum is gevraagd om drie verklaringen van geen bezwaar op grond van de Regeling burgerluchthavens. Aanvragen zijn ingediend om met een paramotor te kunnen opstijgen vanaf drie terreinen in het uiterwaardengebied bij Oosterbeek. De burgemeester stelt dat hij niet bevoegd is om de verklaringen van geen bezwaar af te geven. Hij is van mening dat de aanvragen zien op terreinen die niet zijn aan te merken als een luchthaven. Artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart definieert een luchthaven als een terrein geheel of gedeeltelijk bestemd voor het opstijgen en het landen van luchtvaartuigen. De rechtbank is van oordeel dat voor de vraag of een terrein is bestemd voor het opstijgen en het landen met een paramotor bepalend is of het terrein daarvoor feitelijk geschikt is. Dat is hier het geval. De burgemeester heeft zich daarom ten onrechte niet bevoegd geacht om op de aanvragen te beslissen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:352r
Rechtbank Gelderland
Inhoudsindicatie:
De burgemeester van de gemeente Lingewaal is gevraagd om een verklaring van geen bezwaar voor het opstijgen met een paramotor vanaf een terrein in deze gemeente. De burgemeester heeft deze aanvraag afgewezen. De burgemeester zegt dat de openbare orde en veiligheid zich verzetten tegen het verstrekken van de verklaring. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester in redelijkheid de gevraagde verklaring van geen bezwaar kunnen weigeren. De burgemeester heeft overwogen dat de veiligheid in het geding is. Want het terrein waarop de aanvraag ziet grenst aan een terrein waarvoor een luchthavenregeling geldt. De burgemeester heeft ook overwogen dat de openbare orde in het geding is, omdat sprake is van overlast en hinder. Dit heeft de burgemeester onvoldoende onderzocht. Deze omstandigheid leidt niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Dat de veiligheid in het geding komt bij verstrekking van de verklaring van geen bezwaar kan het bestreden besluit zelfstandig dragen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:338
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 21 maart 2016 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden jegens Modelvliegclub Midden-Nederland (hierna: MVC) afgewezen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2018:115
Rechtbank Overijssel
Inhoudsindicatie:
Schadevergoeding na eerdere gegrondverklaring beroep nietigverklaring medische verklaring luchtvaarpersoneel; schade in verband met niet gunnen enige tijd om een nieuwe keuring te ondergaan; rechtbank kent schadevergoeding toe van € 3.351,--.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2017:4537
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Inhoudsindicatie:
Afwijzing verzoek conversie instructiebevoegdheid RFI(A) (Recreational Flight Instructor) naar FI(A). Beroep gegrond verklaard. Rechtbank niet overtuigd van standpunt staatssecretaris dat conversie van een RFI(A)-bevoegdheid dient plaats te vinden op basis van conversierapport. Staatssecretaris moet onderzoeken of eiser, gelet op zijn ervaring, voldoet aan de eisen die de Verordening stelt en een nieuw besluit nemen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2017:7490&showbutton=true&keyword=Schnitker
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 9 oktober 2012 heeft het college de aanvraag van [appellant] voor een generieke ontheffing van het verbod om anders dan op of van een luchthaven te landen of op te stijgen (hierna: TUG-ontheffing) afgewezen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2017:3196
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
Aanvraag NOTAM; afwijzing verzoek tot instellen tijdelijk gebied met beperkingen voor demonstratie parachutesprong met een Visual Flight Rules (VFR)-vlucht Artikel SERA 6001 SERA-Verordening 923/12; artikel 5.10 en 5.11 Wet luchtvaart; artikel 9 Besluit Luchtverkeer 2014; Regeling valschermsprongen 2010 Samenvatting: Uit de bepaling SERA.6001 van de SERA-Verordening volgt dat in luchtruimklasse A alleen Instrumental Flight Rules (IFR)-vluchten zijn toegestaan. Paradropping behoort niet tot de opsomming in artikel 4 van de SERA-Verordening ‘special operations’ waarvoor verweerder een generieke vrijstelling van de luchtruimklasse kan verlenen. Sinds de inwerkintreding van het Besluit luchtverkeer 2014 tot implementatie van SERA.6001 bestaat slechts zeer beperkt ruimte bestaat om door het verlenen van een vrijstelling of ontheffing VFR-vluchten in luchtruimklasse A mogelijk te maken. De rechtbank acht dit standpunt van verweerder niet onjuist. Voor dit standpunt is ook steun te vinden in de nota van toelichting van het Besluit Luchtverkeer 2014 (Staatsblad 2014, 492, p. 16). De rechtbank concludeert dat verweerder zich in redelijkheid en voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft kunnen stellen dat de Europese en nationale regelgeving hem geen mogelijkheid biedt om een ontheffing of een vergunning te verlenen om VFR-vluchten in luchtruimklasse A toe te staan om parachutesprongen te maken.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2017:5544&showbutton=true&keyword=Schnitker
Rechtbank Rotterdam
Inhoudsindicatie:
Bij het bestreden besluit zijn de bezwaren van eiser tegen het besluit, waarbij ACM heeft vastgesteld dat eiser artikel 25i, eerste lid, Mw heeft overtreden bij de dienstverlening aan de Peruaanse marine ter ondersteuning van de ferryvlucht die heeft plaatsgevonden van 17 tot en met 20 november 2014, ongegrond verklaard. De activiteit die thans voorligt moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een economische activiteit in de zin van artikel 25i Mw. De Wet markt en overheid is van toepassing. Het betoog van eiser dat, mocht de Wet markt en overheid van toepassing zijn, de uitzondering van artikel 25h, tweede lid, ook van toepassing is, slaagt niet. Eiser heeft ter zitting erkend dat niet tenminste de integrale kosten zijn doorberekend. Sprake is van een overtreding van artikel 25i, eerste lid, van de Mw, omdat niet tenminste de integrale kosten zijn doorberekend. Het bestreden besluit kan stand houden. Eisers beroep daartegen is ongegrond.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2017:4648
Rechtbank Gelderland
Inhoudsindicatie:
Schuldverdeling i.v.m. schade aan drone. Inbreuk op privacy door vliegen met de drone en inbreuk op eigendomsrecht door de drone uit de lucht te schieten. Ieder moet de helft van de schade dragen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:2663
Rechtbank Gelderland
Inhoudsindicatie:
Burenruzie. Buurman vliegt met een drone met camera in de tuin van de buren. Buurjongen schiet de drone uit de lucht. Tussenvonnis over de vraag of het vliegen onrechtmatig is.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:7155
Rechtbank Overijssel
Inhoudsindicatie:
Voldoende aannemelijk dat de aan eiser afgegeven medische verklaring voor luchtvaartpersoneel niet is afgegeven door een daartoe bevoegde arts; verweerder heeft echter in redelijkheid niet kunnen besluiten om eisers medische verklaring met onmiddellijke ingang nietig te verklaren; beroep gegrond.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:3472
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
Beroep gegrond, zelf in de zaak voorzien, ten onrechte aanvraag restrictie 'ligt Aircraft Pilot Licence (LAPL) only van Flight Instructor Airoplanes certificaat (FI(A)) te verwijderen afgewezen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2016:4007
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
Verweerder heeft geweigerd handhavend op te treden tegen overtredingen van de Modelvliegclub Midden Nederland. De inspecteur van de gemeente heeft bij zeven controles geen overtredingen geconstateerd, terwijl het op grond van het door eiser aangeleverde beeldmateriaal niet mogelijk is vast te stellen waar en op welke hoogte wordt gevlogen, aldus verweerder. De voorzieningenrechter stelt allereerst vast dat uitgangspunt is de in rechte vaststaande omgevingsvergunning met de daarin opgenomen voorschriften. Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat met de zeven uitgevoerde controles een voldoende deugdelijk onderzoek heeft plaatsgevonden. De inspecteur die de controles heeft uitgevoerd beschikt voorts over voldoende deskundigheid om te beoordelen of de modelvliegclub de voorschriften al dan niet heeft overtreden. Verder dienen waarnemingen van feiten en omstandigheden die moeten leiden tot een handhavingsbesluit te worden gedaan door een deskundige medewerker van het bevoegde gezag. Het door eiser overgelegde beeldmateriaal kan dan ook niet als grondslag dienen voor de vaststelling of een overtreding van de voorschriften heeft plaatsgevonden. Ook overigens biedt dat beeldmateriaal geen aanknopingspunt voor een ander oordeel. Ook de voorzieningenrechter is van oordeel dat uit die beelden geen overtredingen kunnen worden afgeleid. Ten slotte is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder met calamiteiten, zoals een mechanisch defect, terecht geen rekening heeft gehouden bij het nemen van het bestreden besluit.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2016:4635
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 28 juli 2014 heeft het college aan [belanghebbende] omgevingsvergunning verleend voor het tijdelijk, voor de duur van vijf jaar, inrichten en gebruiken van het perceel Ringkade, kadastrale gemeente Oudenrijn, sectie D, nummer 86, te De Meern (hierna: het perceel) ten behoeve van een modelvliegclub (hierna: het project). https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2016:1892
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 20 februari heeft verweerder het verzoek van eiser om ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein, als bedoeld in artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart, (verder: TUG-ontheffing) afgewezen. Verweerder toetst aanvragen om een TUG-ontheffing aan de Omgevingsvisie Gelderland. Deze beleidsregel is op 9 juli 2014 door provinciale staten vastgesteld en op 18 oktober 2014 in werking getreden. In paragraaf 4.3.1.1.5 is het beleid met betrekking tot TUG-ontheffingen neergelegd. Verweerder verleent geen TUG-ontheffing voor locaties die zijn gelegen in het Gelders Natuurnetwerk (GNN), de Groene Ontwikkelingszone (verder: GO) en de daaromheen gelegen bufferzone van 300 m. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ter zitting genoegzaam duidelijk gemaakt dat de onderhavige locatie valt onder het GNN. Verweerder heeft ter zitting voorts voldoende onderbouwd dat de onderhavige locatie ook ten tijde van de aanvraag reeds binnen het GNN viel. Eiser betoogt dat het GNN alleen kan bestaan uit voormalig EHS-gebied. Hij stelt dat de onderhavige locatie daar niet toe behoort. Verder stelt hij dat niet is aangetoond dat de onderhavige locatie een natuurbestemming heeft. Niet relevant is of de onderhavige locatie al dan niet EHS-gebied is of een natuurbestemming heeft, maar slechts of deze locatie tot het GNN behoort. Zoals hiervoor reeds is overwogen is dat naar het oordeel van de rechtbank het gevalhttps://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:1801
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 28 juli 2014 heeft het college aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de duur van vijf jaar, voor het tijdelijk inrichten en gebruiken van het perceel Ringkade, kadastraal bekend als gemeente Oudenrijn, sectie […], perceelnummer […] te De Meern (hierna: het perceel), ten behoeve van een modelvliegclub.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2015:1928
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Inhoudsindicatie:
Ontheffing tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van terreinen provincie Zeeland voor opstijgen en landen van gemotoriseerde schermvliegtuigen. Beleidsregels luchtvaart provincie Zeeland onredelijk.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2014:8878r
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Inhoudsindicatie:
Omgevingsvergunning voor 5 jaar voor het tijdelijk inrichten en gebruiken van het perceel t.b.v. een modelvliegclub. Gebrek in de belangenafweging, niet te herstellen. Vernietiging met instandlating rechtsgevolgen.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2015:2946r
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Inhoudsindicatie:
De rechtbank komt in haar uitspraak van 15 maart 2016 tot de beslissing dat artikel 7 van de Beleidsregels wederom de toets aan artikel 3:4, tweede lid van de Awb (vereiste van een redelijke belangenafweging) niet kan doorstaan verklaart het beroep van Erik Chute Store gegrond. Het besluit van het college van GS wordt daarom vernietigd. De rechtbank komt tot het oordeel dat het door Erik Chute Store bestreden besluit geen stand houdt, omdat ook dat is gebaseerd op het gewijzigde beleid, waarvan de rechtbank eerder heeft geoordeeld dat dat onredelijk is. Het college van GS zal opnieuw een besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft GS in overweging om daarbij het beleid buiten toepassing te laten en een afweging te maken op basis van individuele belangen.
Arbitragecommissie ISR
Inhoudsindicatie:
Arbitragecommissie van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) heeft op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zweefvlieger en de Commissie Sportzaken Zweefvliegen van de KNVvL (CSZ) inzake de weigering van de CSZ om een recordaanvraag toe te wijzen.
Raad van State
Inhoudsindicatie:
De voorzieningenrechter deelt voorshands het oordeel van de rechtbank Midden Nederland, dat bij gebreke van een nadere onderbouwing, het hiervoor vermelde standpunt van [verzoekster], dat specifiek haar soort koeien anders reageert op modelvliegen en zij daardoor zichzelf en elkaar verwonden, alsmede daardoor overige schade veroorzaken, onvoldoende is onderbouwd. Uitspraak van 12 juni 2015, 201503781/2/A1. Zie link naar de uitspraak: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=84100&summary_only=&q=
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Inhoudsindicatie:
De rechtbank komt in haar uitspraak van 21 april 2015 tot de
beslissing dat artikel 7 van de Beleidsregels wederom de toets aan artikel 3:4,
tweede lid van de Awb (vereiste van een redelijke belangenafweging) niet kan
doorstaan verklaart het beroep van Paramotorschool Holland gegrond. Het besluit
van het college van GS wordt daarom vernietigd. Het college zal met
inachtneming van deze uitspraak haar beleid opnieuw moeten heroverwegen en
zal op basis daarvan een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen. http://www.paramotorweb.nl/docs/2015/04052015071004.pdf
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
In haar uitspraak van 16 april 2015 heeft de rechtbank Midden-Nederland (Utrecht) beslist dat de door de gemeente Utrecht aan de modelvliegclub Midden-Nederland verleende omgevingsvergunning om te mogen modelvliegen op een terrein aan de Ringkade in de polder Rijnenburg wordt vernietigd, maar dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Dit houdt in dat gehandeld mag worden als ware het besluit niet vernietigd. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2015:2946
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Het gebruik van een perceel als landingsplaats in Rhoon is volgens een omwonende in strijd met het bestemmingsplan. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt hetgeen de rechtbank Rotterdam al heeft uitgesproken: dat het parachutespringen niet kan worden aangemerkt als een gemotoriseerde recreatieve activiteit en dat het parachutespringen moet worden aangemerkt als extensieve dagrecreatie. Beroep ongegrond. ECLI:NL:RVS:2015:824; zaaknummer 201405568/1/A4
Raad van State
Inhoudsindicatie:
De burgemeester van Midden-Delfland is tegen een vijftiental TUG-ontheffingen in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Hij vindt dat het uitgangspunt hoort te zijn dat stijgen en landen op een vliegveld gebeurt. De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat geen grond bestaat voor het oordeel dat een generieke TUG-ontheffing zich niet met het bepaalde in de Wet luchtvaart en de regeling laat verenigen. Hetgeen de burgemeester heeft aangevoerd biedt daarvoor onvoldoende grondslag. Ook het door de burgemeester aangevoerde argument dat de TUG-ontheffingen zijn verleend in strijd met het in de gemeente Midden-Delfland geldende bestemmingsplan, treft geen doel. Beroep ongegrond. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:725
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Inhoudsindicatie:
De Rechtbank verklaart het beroep van Erik Chute Store gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij (1) het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland heeft geweigerd de TUG-ontheffing te verlenen en (2) het college bij de gedeeltelijke verlening van de TUG-ontheffing voorschriften heeft opgenomen inzake de landing van de gemotoriseerde schermvliegtuigen. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2014:8878
Rechtbank Midden-Nederland
Inhoudsindicatie:
Intrekking besluit dat voor onbepaalde tijd is verleend, intrekking geluidsdocument dat voor onbepaalde tijd is verleend. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2013:6260
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 27 februari 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Windturbines Kloosterlanden" vastgesteld. Het beroep van Luchthaven Teuge is ongegrond. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:1304
Rechtbank Limburg
Inhoudsindicatie:
Vonnis inzake cocaïnehandel Weerter Jeugdbende
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2013:BY9308
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 17 februari 2010 heeft het college aan Evelop Ontwikkeling B.V. (thans: Windpark Ecofactorij B.V.) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van vijf windturbines met trafo/overdrachtspunt op en nabij bedrijventerrein Ecofactorij op de percelen kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie F, nummers 9406, 10082, 9696, 10173 en 20223 en sectie M, nummers 4835 en 4836 (alle gedeeltelijk).
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2011:BU7930
Rechtbank Zutphen
Inhoudsindicatie:
Het beroep tegen de bouwvergunning en vrijstelling voor bouw van een windmolenpark bij het bedrijventerrein Ecofactorij in Apeldoorn is gegrond verklaard in verband met een ontoereikende motivering op het gebied van de luchtvaartverkeersveiligheid. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ5029
Gerechtshof Arnhem
Inhoudsindicatie:
Uitleg van het begrip 'verstoren' als bedoeld in artikel van de 11 Flora- en Faunawet. Vrijspraak overtreding artikel 11 Flora-en Faunawet. Verder uitleg van het begrip 'verstorend effect' als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet. Vrijspraak overtreding artikel 10d Natuurbeschermingswet.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW7281
Rechtbank Arnhem
Inhoudsindicatie:
Ontvankelijkheid gefailleerde stichting; komt stichting het recht toe hoger beroep in te stellen, of is dit recht voorbehouden aan de curator?
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARN:2011:BU3632
Gerechtshof Arnhem
Inhoudsindicatie:
Kort geding. Geen (spoedeisend) belang bij gevorderde voorziening om twee bestuursleden van SNZT, op grond van gesteld bindend voordrachtsrecht, te vervangen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARN:2012:BW0210
Rechtbank Arnhem
Inhoudsindicatie:
Vraag of het bestuur van Stichting Nationaal Zweefvliegcentrum Terlet (gedaagde sub 1) rechtsgeldig tot stand is gekomen. Voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBARN:2011:BR4764
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Inhoudsindicatie:
Verlening van een ontheffing, door de minister van Defensie en de staatssecretaris van Infrastructuur en milieu, van het bepaalde in artikel 33, eerste lid, aanhef en onder a, van de Luchtvaartwet ten behoeve van het burgermedegebruik van het militair luchtvaartterrein Eindhoven (Eindhoven Airport, voorheen vliegveld Welschap) voor de jaren 2010 en 2011. In de ontheffing is geen eenderderegeling opgenomen, zoals deze in het verleden wel gold. Deze regeling hield in dat op dagen in het weekend en op algemeen erkende feestdagen het aantal vliegtuigbewegingen niet hoger mocht zijn dan een derde gedeelte van het gemiddelde aantal van deze bewegingen op de overige dagen van de week. De rechtbank heeft heeft de rechtbank verweerders in de gelegenheid gesteld om het gebrek in de besluitvorming te herstellen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBSHE:2011:BV6603
Raad van State
Inhoudsindicatie:
Bij besluit van 18 februari 2003, kenmerk 884406, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan de naamloze vennootschap "Eindhoven Airport N.V." een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een luchthavengebouw met platform op het perceel Luchthavenweg 25 te Eindhoven, kadastraal bekend gemeente Eindhoven, sectie G, nummers 209 tot en met 218, 389, 390, 396, 397, 400, 428 (gedeeltelijk), 456 (gedeeltelijk) en 4196 tot en met 4198. Dit besluit is op 3 maart 2003 ter inzage gelegd.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2004:AP1073
Zaken die de aandacht trokken
(Mr. R.M. Schnitker voor de politierechter, Uit: Panorama, de Politierechter)
Utrechtse voorzieningenrechter: modelvliegclub mag blijven vliegen boven bufferperceel
Op 17 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht een tijdelijke omgevingsvergunning verleend aan de Modelvliegclub Midden-Nederland (MVC) voor het gebruik van een perceel aan de Ringkade ten behoeve van de modelvliegclub tot juni 2023. In de vergunning is een voorschrift opgenomen over het vlieggebied. In het deel van de vliegcirkel dat boven de percelen van verzoeker ligt mag niet gevlogen worden.
Een naburige veehouder is het niet eens met het besluit van 17 februari 2022 en heeft daar bezwaar tegen gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen: schorsing van het besluit voor zover dit toestaat om te vliegen ten oosten van het vliegveld, boven het 'bufferperceel' (dat toebehoort aan een andere eigenaar) tussen het vliegveld en zijn percelen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het besluit van 17 februari 2022 is onderbouwd met verklaringen van onder meer een dierenarts en een andere veehouder die ook gehoornde zoogkoeien houdt. Die verklaringen zijn gebaseerd op onderzoek en feitelijke waarnemingen van de reactie van koeien op het over- en langsvliegen van modelvliegtuigen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mag het college zich op basis van die verklaringen in redelijkheid op het standpunt stellen dat er geen gevaar is voor de koeien van verzoeker. Dat in de verklaringen niet is opgenomen op welke afstand de modelvliegtuigen vlogen maakt dat niet anders. Het ligt daarom op de weg van verzoeker om iets tegenover de verklaringen van de dierenarts en de andere veehouder te stellen.
De raadsman van de veehouder heeft een rapport van een zoötechnisch specialist uit Sint-Oedenrode overlegd. Deze zoötechnisch specialist heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter alleen onderzoek gedaan naar de huisvesting van de koeien van verzoeker, niet naar de reactie van koeien op modelvliegtuigen. In zijn memo geef de zoötechnisch specialist algemene informatie over de gevoeligheid van (zoog)koeien voor harde en schelle geluiden en onverwachte, plotselinge bewegingen. Op basis van die informatie stelt hij dat het overvliegen van modelvliegtuigen, afhankelijk van afstand en snelheid, kan leiden tot stress bij koeien. Die redenering is echter niet onderbouwd met onderzoek of waarnemingen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is niet gebleken dat er gevaar is voor de koeien van verzoeker als er boven het bufferperceel gevlogen mag worden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek van de veehouder af. Dat betekent dat MVC mag blijven vliegen boven het bufferperceel.
Uitspraak voorzieningenrechter Rechtbank Midden-Nederland, d.d. 13 mei 2022, zaaknummer: UTR 22/1426.
__________________________________________________________
Tijdelijke vergunning voor Modelvliegclub Midden Nederland in Utrecht
Uitspraak d.d. 6 april 2022 over de tijdelijke omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft verleend aan Modelvliegclub Midden Nederland. Daarmee mocht de modelvliegclub het terrein aan de Ringkade tot 1 december 2021 blijven gebruiken, ook al staat het bestemmingsplan dat gebruik niet toe. De eigenaar van een naastgelegen veehouderij kwam eerder tegen de omgevingsvergunning in beroep bij de rechtbank Midden-Nederland. Hij voert aan dat zijn vee gestrest raakt door de overvliegende modelvliegtuigen. De veehouder vindt dat het gemeentebestuur voorschriften aan de vergunning had moeten verbinden over de minimale vlieghoogte en het vlieggebied. De rechtbank verklaarde zijn beroep in april 2021 gegrond en droeg het gemeentebestuur op om een nieuw besluit te nemen. Zowel de modelvliegclub als het gemeentebestuur zijn tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die heeft de zaak op 14 februari jl. op zitting behandeld.
De Afdeling is van oordeel dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het verbinden van een voorschrift aan de vergunning over de vlieghoogte niet nodig is uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. De betogen van het college en MVC slagen. De hoger beroepen zijn gegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het door [partij] bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaren.ECLI:NL:RVS:2022:999
__________________________________________________________
Discussie over 20 meter hoogtevoorschrift
Raad van State: "denk na over de vraag of een ander voorschrift niet zinvoller is"
Bij besluit van 10 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan MVC een nieuwe tijdelijke vergunning verleend. Op grond van deze vergunning mogen de leden van MVC vliegen met modelvliegtuigen, maar alleen binnen een bepaalde vliegcirkel. In de eerder aan MVC verleende tijdelijke omgevingsvergunning van 28 juli 2014 was als voorschrift opgenomen dat ten minste op een hoogte van 20 meter boven andere percelen moet worden gevlogen. Dit hoogtevoorschrift is niet nogmaals in de nieuwe vergunning opgenomen. De rechtbank Midden-Nederland heeft overwogen dat weliswaar geen minimum vlieghoogte is voorgeschreven in de wet, maar indien een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt verleend, wel sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Het college en de MVC zijn in hoger beroep gegaan. De voorzieningenrechter treft op verzoek van een veehouder een voorlopige voorziening door te bepalen dat in afwachting van de behandeling van de hoofdzaak op tenminste 20 meter boven het perceel van verzoeker moet worden gevlogen. Wel vraagt de voorzieningenrechter zich af of een ander voorschrift met het oog op de discussie over de handhaafbaarheid niet zinvoller is.
Uitspraak Raad van State d.d.01 september 2021,ECLI:NL:RVS:2021:1937
__________________________________________________________
Bewijsperikelen over de vraag of koeien gevaar en overlast ondervinden van modelvliegtuigen
In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 9 september 2019, UTR 19/2719 overweegt de voorzieningenrechter dat recent wetenschappelijk empirisch bewijs ontbreekt voor de stelling van verweerder dat vee en wild geen stress ondervinden door laagvliegen van vliegtuigen en helikopters en dat het aan de MVC is om dergelijk bewijs te leveren (r.o. 8). In r.o. 11 overweegt de voorzieningenrechter dat het op de weg van verweerder (de gemeente Utrecht) ligt om gedegen onderzoek te (laten) doen naar de belangen van verzoeker.
Eerder had de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een procedure tussen dezelfde partijen (uitspraak van 12 juni 2015, zaaknummer 201503781/2/A1) overwogen dat: “ter zitting is gebleken dat verzoekster niet wenst mee te werken aan een onderzoek naar de gevolgen van het modelvliegen door de Modelvliegclub Midden-Nederland op specifiek de veestapel van verzoekster” (r.o. 4) en dat “verzoekster onvoldoende heeft onderbouwd dat specifiek haar soort koeien anders reageert op modelvliegen en zij daardoor zichzelf en elkaar verwonden, alsmede zij daardoor overige schade veroorzaken” (r.o. 5). De Afdeling overwoog ook dat "niet is gebleken dat [verzoekster] een belang heeft dat in verhouding tot de belangen van de modelvliegclub dermate zwaar weegt dat in afwachting van de uitspraak in het hoger beroep de rechtsgevolgen van het besluit van 28 juli 2014 niet zouden mogen gelden".
Over de vraag of koeien overlast en gevaar ondervinden van het uitoefenen van de modelvliegsport had de Afdeling zich al in 1980 gebogen in de zaak van de modelvliegclub Limbricht-Sittard (No. A-3.1126) en kwam toen tot overweging dat "uit hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd zij niet de overtuiging heeft gekregen dat het gevaar en de overlast die koeien ondervinden van het uitoefenen van de modelvliegsport op het in het geding zijnde perceel van appelanten van dien aard is dat verweerders in redelijkheid de daarvoor gevraagde toestemming niet had kunnen verlenen".
In de uitspraak van 29 april 2021, zaaknummers UTR 21/999 (voorlopige voorziening) en UTR21/1042 (beroep), wederom in een zaak tussen dezelfde partijen, heeft de Utrechtse rechter overwogen dat het op de weg van verweerder (de gemeente Utrecht) had gelegen om onderzoek te doen naar het weglaten van de 20 meter regel (in de nieuwe vergunning was de minimale vlieghoogte van 20m niet opnieuw opgenomen).
_________________________________________________________
Invordering dwangsom op basis van door appellant overgelegde filmbeelden mogelijk?
Appellant heeft een agrarisch bedrijf met koeien. Deze koeien zijn niet onthoornd. Hij stelt dat overtredingen van de vergunningsvoorschriften van een naburige modelvliegclub ertoe leiden dat koeien schrikken van de modelvliegtuigjes en elkaar en zijn personeel met hun hoorns verwonden. Het verzoek van [appellant] om invordering van een dwangsom wegens overtreding van een last onder dwangsom en het verzoek om een nieuw dwangsombesluit te nemen, werd door het college van B&W van Utrecht afgewezen.Invordering dwangsom op basis van door appellant overgelegde filmbeelden mogelijk? De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat uit het toetsingskader volgt dat niet is uitgesloten dat beelden die door derden zijn gemaakt een rol kunnen spelen bij de beoordeling of een dwangsom is verbeurd. Die beelden moeten dan wel met deskundigheid zijn gemaakt en het college Utrecht moet die beelden voor zijn rekening nemen. Volgens het college riepen die beelden echter veel vragen op. Er was onder meer onduidelijkheid over de precieze afstand tussen de camera en de vliegtuigen, de gebruikte hoek en in hoeverre de camera was ingezoomd. De door [appellant] geplaatste referentiemast die volgens hem gebruikt kan worden voor het berekenen van de hoogte van de vliegtuigen is pas ruim zeven maanden na het maken van de filmbeelden geplaatst. Daargelaten of het mogelijk is om met de gebruikte camera op een grote afstand beelden te maken waarmee betrouwbaar kan worden vastgesteld wat de hoogte van de gefilmde vliegtuigen is, roepen die beelden gelet op de toelichting van het college zo veel vragen op, dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat daaruit niet blijkt dat de last is overtreden.
Uitspraak Raad van State d.d. 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:515
_________________________________________________________
Brabants Dagblad van 5 april 2022
Hoge eiken maken zweefvliegveld onveiliger, maar gemeente wil ze tóch niet snoeien
DEN HAAG/NISTELRODE De steeds hoger wordende eiken nabij het vliegveld maken het laden voor zweefvliegvereniging Aeroclub Nistelrode (ACN) steeds onveiliger. Snoeien of kappen is onvermijdelijk. Dat vindt niet alleen de club, maar ook de provincie en de Inspectie Leefomgeving en Transport. Bernheze houdt echter de poot stijf.
ACN snapt niet waarom de gemeente de eiken langs de Vorstenbosscheweg niet wil terugsnoeien. De club stapte daarom naar de Raad van State. „Als de gemeente de bomen terugsnoeit naar twaalf meter kunnen we én veiliger opstijgen en landen én we kunnen een veel groter deel van de baan gebruiken,' zei Aeroclubvoorzitter Gerrit Bronsvoort bij het hoogste nationale rechtsorgaan.
Route voor vleermuizen
Alleen wil Bernheze dat vooralsnog dus niet. ,,Waarom dan niet gemeente?", vroeg rechter en staatsraad Bruno van Ravels. De gemeentewoordvoerders legden uit dat Bernheze de bomen heel waardevol vinden, temeer daar vleermuizen zoals foerageerroute gebruiken.
En Bernheze is er niet van overtuigd dat snoeien echt noodzakelijk is voor de vliegveiligheid. Bovendien heeft de gemeente geen zin om de zoveel jaar tegen hoge kosten de bomen, die op haar grond staan, op twaalf meter hoogte te houden.
Provincie heeft heel andere mening
De provincie Noord-Brabant en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) denken er anders over en vinden snoei of kap van de bomen in het verlengde van de landingsbaan onvermijdelijk. Om die reden weigerde de minister van Infrastructuur & Waterstaat namens ILT een vliegveiligheidsverklaring (VVGL) voor de zweefvliegbaan in Nistelrode af te geven.
Ook de provincie, die over de uitvoering van de Luchthavenregeling gaat, vindt dat Bernheze 'niet zo moet achterover leunen en de bomen zo snel mogelijk moet snoeien of kappen.'
Bernheze denkt dat het ook anders kan
Bernheze houdt vooralsnog haar poot stijf omdat zij er niet van overtuigd is dat Aeroclub geen andere maatregelen kan nemen om de vliegveiligheid te verzekeren, bijvoorbeeld om op andere plekken te landen en op te stijgen.
Volgens Ben Zwaga van de Aeroclub kan dat niet meer: „Hoe hoger de bomen worden, hoe groter het deel van de landingsbaan wordt dat we niet meer kunnen gebruiken. Als de bomen twaalf meter hoog zijn kunnen we 750 meter van onze baan gebruiken. Als de bomen 25 meter hoog zijn nog maar 400 a 500 meter. Ook het opstijgen moet onder een steeds steilere hoek; en bij het landen wordt het zicht steeds slechter en moeten de vliegeniers ook onder een steilere hoek landen."
Minister moet beslissen
Bernheze heeft op zich wel begrip voor de vrees van de Aeroclub en heeft zichzelf voor de zekerheid al een kapen snoeivergunning verleend, mocht de Raad van State de gemeente met een uitspraak dwingen de bomen in te korten. Maar staatsraad Van Ravels liet doorschemeren dat de hoogste bestuursrechter de kwestie om formeel-juridische redenen hoogstwaarschijnlijk terug naar de minister stuurt. Het is dan aan de minister om een inhoudelijke beslissing op de bezwaren van Aeroclub te nemen. Dat had de minister nog niet gedaan, die had de VVGL botweg, zonder enige inhoudelijke uitleg, geweigerd.
Overigens kan Aeroclub voorlopig nog wel blijven vliegen, omdat ze onder het overgangsrecht valt. De Raad van State adviseerde aan de minister om ook met de andere zweefvliegclubs in Nederland in overleg te gaan, omdat steeds meer zweefvliegvelden last krijgen van te hoge bomen. Uitspraak binnen enkele weken.
__________________________________________________________
Hoge bomen inzet geding
Bij besluit van 19 april 2021 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)de door de provincie Noord-Brabant aangevraagde Verklaring Veilig Gebruik Luchtruim (VVGL) voor het zweefvliegcentrum Brabant in Nistelrode afgewezenomdat volgens de ILT een rij bomen langs de Vorstenbosscheweg in Nistelrode te hoog zijn en daardoor het veilig gebruik van het luchtruim niet is gewaarborgd.
DeAeroclub Nistelrode, die zelf ook liever had gezien dat de gemeente Bernheze de bomen al ingekort en daarvoor jarenlang bij de gemeente heeft aangedrongen, was het niet eens met de beslissing van de ILT en heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt. Zo kan de Aeroclub zich niet verenigen met het argument dat het zweefvliegen op het zweefvliegterrein Nistelrode onveilig zou zijn en ook is de Aeroclub verbolgen over het feit dat de ILT voordat zij een afwijzend besluit nam wel eerst de provincie Noord-Brabant heeft uitgenodigd om een zienswijze in te dienen en niet de Aeroclub.
In plaats van het bezwaarschrift in behandeling te nemen heeft de ILT het bezwaarschrift doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met als reden dat de VVGL moet worden beschouwd als een goedkeuringsbesluit waartegen geen bezwaar kan worden gemaakt. Ten onrechte, zo heeft de Aeroclub Nistelrode tijdens de zitting van de Afdeling op 1 april 2022 naar bepleit. ‘Het gaat hier niet om een goedkeuringsbesluit, maar om een vaststellingsbesluit en tegen een dergelijke beslissing staat bezwaar en beroep openbij de rechtbank. Dat is de weg die de ILT had moeten volgen’ heeft de Aeroclub verkondigd. De Afdeling was het daarmee eens enzal het als beroep doorgezonden bezwaarschrift terugzenden naar de minister (de ILT) ter verdere behandeling.
De Afdeling is in haar uitspraak van 26 april 2022 niet meer ingegaan op de vraag vanaf welk puntde obstakelvlakken moeten worden bepaald. Het antwoord daarop is niet alleen van belang voor Aeroclub Nistelrode, maar kan van invloed kan zijn op andere zweefvliegclubs in het land die omgeven zijn door bomen. De Aeroclub Nistelrode is van mening dat de obstakelvlakken berekend moeten worden vanaf de drempel van de landingsplaats. Door de landingsplaats verder in het veld te positioneren wordt voorkomen dat de aanwezige bomen de obstakelvlakken doorsnijden. Het bepalen van het begin van de landingsplaats is in feite niets anders dan op voldoende afstand van de bomen met lappen het begin van het doellandingsveld markeren.
Volgens de jurist van I&W moet de Aeroclub zich echter houden aan de landingsplaats zoals dit ingetekend staat in de aanvraag van de Luchthavenregeling. Daarvan is de ILT uitgegaan bij de afweging of een VVGL kan worden afgegeven. Het in afwijking van de tekening verplaatsen van de landingsplaats (het doellandingsveld) is in de ogen van de ILT niet toegestaan, daarvoor moet een wijzigingsaanvraag worden ingediend.
Al met al is de Aeroclub na een jaar weer terug bij af. De ILT zal dus alsnog een beslissing op het bezwaarschrift van de Aeroclub Nistelrode moeten nemen en door de opmerkingen die door ILT ter zitting zijn gedaan stemt dit ons niet gerust. Toch zijn er ook enkele lichtpunten te melden.
Zo heeft de gemeente Bernheze laten weten dat als het onvermijdelijk is dat de bomen in het belang van de veiligheid van het zweefvliegen moeten worden ingekort, helaas heeft de Afdeling zich daarover niet uitgesproken, zij dit zal doen. Een kapvergunning is volgens de gemeente inmiddels al aangevraagd en verkregen.
Verder heeft de Afdeling in haar uitspraak opgemerkt dat het karakter van het besluit om een VVGL te verlenen er niet aan in de weg staat om voorschriften aan een VVGL te verbinden. ILT kan dus niet zondermeer een aanvraag afwijzen, maar moet eerst kijken of een VVGL desnoods met beperkingen kan worden afgegeven.
En dan is er ook nog een geruststelling: de Aeroclub Nistelrode kan ondertussen gewoon door blijven vliegen. De ILT had in haar verweerschrift al opgemerkt dat de afwijzing van de VVGL niet verhindert dat de Aeroclub gewoon door kan blijven vliegen. In de oude Bignal -regeling die van toepassing blijft tot de Luchthavenregeling van kracht wordt (waartoe ILT eerst een VVGL moet afgeven) staat niets over obstakelvlakken. De voorzitter van de Afdeling bevestigde dit nog eens tijdens de zitting.
Beslissing op bezwaar
Op 3 november 2022 heeft ILT het bezwaar van Aeroclub Nistelrode gegrond verklaard en heeft zij alsnog . een Verklaring Veilig Gebruik Luchtruim ten behoeve van het gebruik Zweefvliegentrum Brabant in overeenstemming met de door Gedeputeerde State van Noord-Brabant vastgestelde luchthavenregeling.
Zie ook: https://www.knvvl.nl/zweefvliegen/nieuws/nistelrode-krijgt-een-luchthavenregeling
_________________________________________________________
Windplan Groen bedreiging voor kleine luchtvaart
Vrijdag 19 juni 2020 toog een hele batterij aan bezwaarmakers naar de Raad van State in Den Haag om daar hun zaak tegen Windplan Groen te bepleiten. Windplan Groen behelst de bouw van 90 windturbines, het merendeel met een hoogte van 249 meter, in de Flevopolder tussen Dronten en Lelystad. Tegen het rijksinrichtingsplan van de overheid zijn veertien partijen in beroep gekomen. Onder de bezwaarmakers bevonden zich niet alleen bewoners en agrariërs, maar ook de KNVvL en de ZCFlevo lieten van zich horen. Voor de behandeling van deze zaak was een hele dag uitgetrokken. Stuk voor stuk gaan hebben de veertien partijen hun zaak tegen Windplan Groen bepleit. De bezwaren waren uiteenlopend van aard. Veel bezwaarmakers maken zich zorgen over geluids- en schaduwoverlast. Ook voerden ze aan dat de windturbines de beschermde natuur in het Ketelmeer en Vossemeer aantast. Anderen wezen op geluidsoverlast in het stiltegebied Roggebotzand. Drie rechters van de Raad van State luisterden naar wat zij hadden in te brengen en stelden vragen.
Veiligheid
Ronald Schnitker, die niet alleen de KNVvL maar ook de belangenbehartigers AOPA, NACA en NVAV vertegenwoordigde, ging in op vragen van de Raad van State over de windturbines in relatie tot de vliegveiligheid. Hij vond het op zijn zachts gezegd ‘opmerkelijk’ dat ILT in een verklaring van geen bezwaar zonder al te veel uitleg tot de conclusie komt dat het Windplan Groen geen gevolgen heeft voor de veiligheid en geen afbreuk doet aan de voorziene aan- en uitvliegprocedures van Lelystad Airport. Schnitker: Dit komt toch vreemd voor als uit een door To70 uitgevoerde veiligheidsanalyse blijkt dat eigenlijk nergens sprake is van een acceptabel veiligheidsniveau en dat niet alle geïdentificeerde veiligheidsrisico’s met mitigerende maatregelen kunnen worden weggenomen. ILT merkt bovendien zelf in haar verklaring op dat van de 90 windturbines er 50 in strijd zijn met het Luchthavenbesluit Lelystad”. De bijna 250 meter hoge tippen van de turbines prikken door het vlak van de minimumhoogte waarop vliegtuigen zich onder VFR-omstandigheden mogen bevinden. Schnitker: “Zeker bij teruglopende zichtcondities levert dat een veiligheidsrisico op”. In dat kader verwees hij naar een brief van LVNL aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat, waarin de LVNL-staf haar bezorgdheid uit over het verschijnen van steeds hogere windturbines rondom Lelystad Airport en de bereikbaarheid van het vliegveld, met name bij bepaalde weerscondities.
Zweefvliegveld
Het zweefvliegveld aan de Mosselweg in Biddinghuizen moet volgens het inpassingsplan verdwijnen. Milan van Hulst die de zweefvliegclub Flevo vertegenwoordigde, bracht naar voren dat op geen enkele wijze rekening is gehouden met de belangen van de zweefvliegclub FCFlevo. “Het is óf het zweefvliegveld óf de windmolens’’, schetste een vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken de ontstane situatie. Het belang van het voortbestaan van de zweefvliegclub werd in de afweging van belangen door het ministerie onvoldoende zwaar geacht. Een eventuele alternatieve locatie voor de zweefvliegers evenmin. “Er zijn nog voldoende andere zweefvlieglocaties in het land waar de zweefvliegers naar toekunnen”, aldus de vertegenwoordigers van het ministerie.
De uitspraak van16 september 2020 is in te zien via:ECLI:NL:RVS:2020:2226 Raad van State, 16-09-2020, 201908358/1/R1
__________________________________________________________
Unifocale glazen of multifocale glazen: wie ziet het scherp?
Zweefvlieger E. is in het bezit van de Europese brevetten SPL en LAPL en heeft om te mogen vliegen daarnaast een medische verklaring (Class 2 Medical) nodig. Omdat de zweefvlieger myoop is, dat wil zeggen dat het brandpunt van zijn de lens in zijn oog vóór het netvlies ligt, dient dit gecorrigeerd te worden met een bril of contactlenzen. Om tijdens het vliegen scherp te kunnen zien heeft de zweefvlieger een unifocale bril of contactlenzen nodig. Al sinds jaar en dag wordt daarom in zijn medische verklaring de restrictie VDL opgenomen.Maar bij zijn laatste keuring vond de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat 'VDL' moest worden gewijzigd in 'VML', hetgeen wil zeggen dat de zweefvlieger alleen mag vliegen als hij op dat moment een bril met multifocale glazen draagt.De ILT baseert haar besluit op basis van een wijziging van de Acceptable Means of Compliance (AMC) en het Guidance Material (GM), behorende bij Verordening 1178/2011, Bijlage IV deel MED. De zweefvlieger is het hier niet mee eens en vecht de beslissing van ILT aan. Hij is van mening dat een ACM geen bindende regelgeving betreft en dat de AMC bovendien door de ILT verkeerd is geïnterpreteerd. Hij wordt hierin gesteund door de Adviescommissie Medische Verklaringen. In de bezwaarfase blijft de ILT bij haar standpunt, maar komt de zweefvlieger tegemoet door te verklaren dat deze tijdens het vliegen, ondanks de aantekening VML op zijn medische verklaring, gewoon een bril met unifocale glazen of contactlenzen mag blijven dragen, hetgeen nu juist in strijd is met voornoemde Bijlage IV deel MED. De zweefvlieger neemt hier geen genoegen mee, neemt Rechtspraktijk Schnitker in de arm en gaat in beroep bij de bestuursrechter in Arnhem. Kort voor de zittingsdatum gaat de ILT alsnog overstag en draait haar beslissing terug. De zweefvlieger heeft inmiddels weer een medische verklaring met de 'oude' restrictie VDL. [Rb Gelderland, zaaknummer ARN 20 / 3794 WET 06]
_______________________________________________
LAPL medische keuringen: nieuwe ontwikkelingen
Omdat LAPL -vliegers tot voor kort medisch werden gekeurd volgens de klasse 2 -eisen werden zweefvliegers met MF -implantlenzen tot voor kort steevast afgekeurd. ILenT beriep zich op het feit dat de LAPL -criteria te “open” zijn en ze daardoor niet goed konden beoordelen of het veilig was om met een bepaalde aandoening te vliegen. “Ten onrechte”, meende jurist Ronald Schnitker, die gesteund door de Medische Advies Commissie van de KNVvL, voor een van de gedupeerden een procedure voerde. Hij betoogde dat weliswaar voor een privé vliegbewijs PPL een klasse 2 keuring nodig is, maar dat voor zweefvliegen een LAPL(S) Medical voldoende is. Schnitker: “In de Guidance Material (GM) to Part-Med voor EU-klasse 2 keuringen staat expliciet vermeld dat vliegen met multifocale implantlezen niet is toegestaan, maar dit GM is echter niet van toepassing op een LAPL Medical. Bovendien is de GM van part-MED bedoeld als ILenT -richtlijn, het is zeker geen ‘hard law’ dat strikt toegepast dient te worden”. Voorts wees Schnitker op het feit dat de betrokkene als zweefvlieger reeds honderden starts en landingen zonder enig probleem heeft uitgevoerd.
_________________________________________________________
Wijziging van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening: AVV of een CBAS?
Op 7 november 2019 is in verband met de toekomstige openstelling van Lelystad Airport voor commercieel verkeer (het zogenaamde 'groothandelsverkeer') het luchtruim aangepast door wijziging van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening. Dit heeft geleid tot de invoering van Lelystad terminal control area’s (TMA's) en aanpassing van de Nieuw Milligen TMA's. Voor de recreatieve en luchtsportluchtvaart heeft dit geleid tot aanzienlijke beperkingen als gevolg van de herclassificatie van grote delen van het luchtruim en verlaging van TMA -plafonds.Reden waarom de KNVvL bezwaar tegen de wijziging van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening heeft aangetekend die het bezwaar van de KNVvL niet-ontvankelijk had verklaard. De KNVvL is daarop in beroep gegaan bij de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting behandeld op 9 september 2020. Centrale vraag was of de (wijziging van de) Regeling Luchtverkeersdienstverlening als een algemeen verbindend voorschrift (AVV) gezien dient te worden of een concretiserend besluit van algemene strekking (CBAS). Tegen een AVV kan geen bezwaar worden gemaakt, tegen een CBAS wel.
De rechtbank Midden-Nederland deed op 22 oktober 2020 uitspraak. De rechtbank concludeert dat de (wijziging van de) Regeling Luchtverkeersdienstverlening ook wat betreft de luchtruimclassificatie voor een bepaalde ‘terminal control area’ (TMA), een zelfstandige normstelling inhoudt. De rechtbank licht dit toe door te stellen dat de (gewijzigde) classificering van het deel van het luchtruim een naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende regel is, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan het besluit ontleent. Met de (gewijzigde) norm wordt bepaald voor welke TMA welke luchtruimclassificatie geldt. Deze norm geldt voor alle gebruikers van het luchtruim binnen dat TMA en niet slechts voor een beperkte groep. Nu dit onderdeel van de (gewijzigde) Regeling een zelfstandige norm bevat, is sprake van een besluit houdende algemeen verbindende voorschriften. Voor zover onderdelen van de (gewijzigde) Regeling geen zelfstandige normstelling inhouden, delen zij in het normstellende karakter van de bovengenoemde Regeling. De (wijziging van de) Regeling is daarom aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift. (r.o.9).
Rechtbank Midden-Nederland, 22 oktober 2020, zaaknummer UTR 20/610
Zie: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:4504&showbutton=true&keyword=ECLI%3aNL%3aRBMNE%3a2020%3a4504Eefv9xxxxxjjjjj